Back to Top
Inspectiecertificering: een lust, geen last

Met de invoering van het Bouwbesluit 2012 werd inspectiecertificering voor brandbeveiligingsinstallaties voor het eerst wettelijk verplicht.
Voor rookbeheersingssystemen betekende dit dat — conform artikel 6.32, lid 2 — iedere wettelijk voorgeschreven installatie moest beschikken over een inspectiecertificaat, afgegeven op basis van het CCV-inspectieschema Rookbeheersingsinstallaties.

Sinds januari 2024 is het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) van kracht. Ook hierin wordt verwezen naar de CCV-schema’s. Bovendien eisen de milieuwetgeving en het Vuurwerkbesluit inspectiecertificering voor brandveiligheidsinstallaties.
Kortom: ook onder het nieuwe Bbl moeten rookbeheersingsinstallaties nog steeds voorzien zijn van een geldig inspectiecertificaat — zowel bij nieuwbouw als bij bestaande installaties.


Wat is inspectiecertificering?

Inspectiecertificering is een periodieke kwaliteitscontrole die waarborgt dat de brandbeveiligingsinstallatie voldoet én blijft voldoen aan alle geldende eisen.
Zo weet de gebouweigenaar of gebruiker zeker dat de installatie in geval van brand ook daadwerkelijk doet wat zij moet doen.

Het certificeringsproces verloopt in drie stappen, uitgevoerd door een geaccrediteerde inspectie-instelling (ISO 17020 type A).


Stap 1 – Programma van Eisen en beoordeling basisontwerp

Voordat met het ontwerp wordt begonnen, worden de uitgangspunten vastgelegd in een Programma van Eisen (PvE) of Uitgangspunten-document (UDM).
In dit document staat onder andere:

  • het doel van de installatie,
  • het normatieve kader,
  • en de tekeningen waarop de verdere uitwerking wordt gebaseerd.

Dit PvE/UDM wordt beoordeeld en ondertekend door de gebruiker, het bevoegd gezag (meestal de brandweer) en de opsteller. Vervolgens beoordeelt de inspectie-instelling of het basisontwerp leidt tot een doelmatige installatie.
Is dat het geval, dan volgt een inspectierapport met een ja-conclusie.


Stap 2 – Beoordeling van het detailontwerp

Op basis van de gemaakte afspraken wordt het ontwerp verder uitgewerkt.
Het ontwerp met bijbehorende installatietekeningen kan worden aangeboden voor een inspectie detailontwerp. In de praktijk wordt deze stap vaak gecombineerd met stap 3, de initiële inspectie.


Stap 3 – Initiële inspectie en certificering

Zodra de installatie is gerealiseerd en het gebouw gereed is, voert de inspectie-instelling de initiёle inspectie uit. Hierbij wordt gecontroleerd of:

  • de installatie is aangelegd conform het PvE/UDM,
  • het gebouw is uitgevoerd volgens de bijbehorende tekeningen,
  • en het gebruik overeenkomt met de vastgestelde uitgangspunten.

Naast de technische werking kijkt de inspecteur ook naar de bouwkundige, installatietechnische en organisatorische maatregelen — de zogeheten BIO-maatregelen.

Leidt ook deze controle tot een ja-conclusie, dan ontvangt de gebruiker het inspectiecertificaat, met een geldigheidsduur van één jaar.


Periodieke herinspectie en beheer

Binnen de geldigheidsduur moet de installatie correct worden beheerd en onderhouden, conform NEN 2654-3.
Dat betekent onder meer dat vier en acht maanden na oplevering én na onderhoud het beheer aantoonbaar op orde is.

Vóór het verlopen van het certificaat voert de inspectie-instelling een vervolginspectie uit. Hierbij wordt opnieuw getoetst of de installatie, het beheer en het onderhoud nog voldoen aan de uitgangspunten uit het PvE/UDM.
Bij een positieve beoordeling wordt het certificaat opnieuw met een jaar verlengd.


Waarom inspectiecertificering loont

Inspectiecertificering kost tijd, geld en aandacht — maar het levert minstens zoveel op.
Omdat meerdere specialisten al in een vroeg stadium betrokken zijn, wordt de installatie doelmatig ontworpen en kritisch getoetst. Dat resulteert in een betrouwbaarder en duurzamer systeem.

Daarnaast voorkomt certificering onnodige kosten op de lange termijn:

  • de installatie gaat langer mee,
  • revisies zijn minder vaak nodig,
  • en de beveiligingsomvang blijft altijd afgestemd op het actuele gebruik van het gebouw.

Het resultaat is niet alleen naleving van de wet, maar ook maximale veiligheid en continuïteit.


Toepassing breder dan alleen rookbeheersing

Hoewel dit artikel focust op rookbeheersingssystemen, geldt inspectiecertificering ook voor andere brandbeveiligingsinstallaties, zoals:

  • vastopgestelde blusinstallaties (VBI),
  • brandmeldsystemen (BMS),
  • en ontruimingsalarminstallaties (OAI).

Conclusie

Inspectiecertificering is méér dan een verplichting — het is een kwaliteitsborging die zekerheid biedt over de werking van de complete brandbeveiliging.
Wie investeert in certificering, investeert in betrouwbaarheid, veiligheid en toekomstbestendigheid.

💡 Inspectiecertificering is geen last, maar een lust.